Waar bestaat het rijprogramma uit?

  1. Gevaren herkennen
    • Het punt waarop geen terugkeer meer mogelijk is
    • Problemen ontdekken
    • Het minimaliseren van afleiding
    • Veiligheidszones
    • Een kruispunt naderen en linksaf slaan
  2. Omgaan met het voertuig
    • Werkzaamheden aan het wegdek
    • De invloed van versnelling, vertraging, remmen en bochten op de balans van het voertuig
    • Aanpassen aan de grootte en het gewicht van een voertuig
    • Conventionele remsystemen versus antiblokkering-remsystemen (ABS)
    • Remtechnieken voor noodsituaties
    • Opvangen van onderstuur en overstuur in voertuigen met voor- en achterwielaandrijving
  3. Snelheid beheren
    • Rijden op een snelheid die anderen belemmert of in gevaar brengt
    • De juiste signalen gebruiken en de rem juist bedienen
    • Leren om op veilige wijze de snelheid te beheersen
  4. Ruimte bewaren
    • Ruimte rond, voor en achter de auto houden
    • Leren om op veilige wijze de snelheid te beheersen
    • Een veilige afstand tussen voertuigen houden
    • Vermijden dat een andere bestuurder tegen je aan botst en een frontale botsing vermijden